Europese landen bewaren hun goudreserves lang niet allemaal op eigen bodem. Dat is onder andere een gevolg van de invoering van het Bretton Woods-systeem in 1944. Doordat de dollarwaarde toen aan goud gekoppeld werd, moesten landen hun goudvoorraad niet langer fysiek binnen bereik houden. En dus maakte het lange tijd niet uit waar het goud werd opgeslagen – zolang het dollarstelsel genoeg zekerheid bood.
Vandaag is het anders, en repatriëren veel Europese grootmachten hun goudvoorraad. Maar hoe begon de rondreis van het goud? En waarom zien landen het gele edelmetaal liever terugkeren?
Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog brachten heel wat Europese staten hun goudreserves naar Londen of de Verenigde Staten. Alles was beter dan ze in de handen van Duitsland te laten vallen. Na 1945 bleef een groot deel gewoon overzee liggen. Tot enkele jaren geleden. Want het dollarsysteem staat vandaag steeds meer onder druk. En dus … hebben landen hun goudvoorraad graag dichter bij huis.
In 2013 nam Duitsland hetzelfde initiatief, en in 2014 volgden nog meer Europese staten. Zo onderzoekt ook België of het goudreserves kan terughalen. Dat ligt echter politiek gevoelig. Een land kan zo het signaal geven dat het een andere staat te weinig vertrouwt voor het beheer van zijn goudvoorraad … en dat is nefast voor de internationale relaties.
Wat deze evolutie ons leert? Dat landen in woelige tijden teruggrijpen naar de zekerheid van goud. Dat is trouwens niet de eerste keer. Lees hier meer over de geschiedenis van de goudkoers.